Lerarenpagina

Informatie over de webquest
Doelstellingen
Historische kennis
2 De leerlingen kunnen systematisch verbanden leggen tussen de dimensies tijd, ruimte en socialiteit, tussen de verschillende domeinen binnen de socialiteit, tussen de geschiedenis van onze gewesten en de algemene Europese geschiedenis, de westerse cultuur en de niet-westerse culturen, de eigentijdse levensproblemen en deze van vroeger (E2, 5, 8, 9, 13) (E2, 5, 9, 10, 11).
Historische vaardigheden
HBV 1 De vaardigheid om te situeren in tijd (op een tijdsbalk), op de juiste geografische plaats (op een kaart) en in het toepasselijk maatschappelijk domein.
HBV 3 Het gebruiken van:
3.1 vaktermen zoals: historische feiten, begrippen, relaties, processen, structuren, tijdperken en culturen …
HBV 4
4.1 De hoofdvragen van de historische kritiek toepassen op een hiervoor relevante bron.
4.2 De historische methode toepassen.
HBV 7 De vaardigheid probleemoplossend te redeneren.
8 De leerlingen verdiepen, verfijnen en verruimen de vaardigheden van de eerste graad die verband houden met het formuleren en toepassen van elementaire aspecten van de historische methode (heuristiek, kritiek en synthese) en met het ordenen van informatie in tijd, ruimte en maatschappelijk kader (E14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25*, 26*) - (E12, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20*, 21*).
10 De leerlingen formuleren een beargumenteerde 'historische' redenering, dat betekent het selecteren en ordenen van historische gegevens met het oog op analyse, toetsing van een hypothese, het leggen van zinvolle verbanden, het formuleren van conclusie of waardeoordeel (E17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24).
Historische attitudes
HBA 1 Belangstelling en waardering tonen voor het verleden.
HBA 2 Kritische houding aannemen ten aanzien van informatie zowel over verleden als heden.
HBA 3 Objectief willen zijn.
17 De leerlingen zijn nauwkeurig bij het verzamelen, ordenen, analyseren en interpreteren van informatie over de historische en actuele werkelijkheid.
18 De leerlingen geven blijk van een kritische houding bij het gebruik van informatie over de historische en actuele werkelijkheid (E26) (E21*).
19 De leerlingen beseffen dat de kennis van het verleden niet exact de historische werkelijkheid weergeeft en dat onze historische kennis onvolledig en voorlopig is.
21 De leerlingen tonen belangstelling voor de overblijfselen uit het verleden en voor de actuele samenleving.
25 De leerlingen hebben een open geesteshouding ten aanzien van de historische en actuele werkelijkheid (E26*, 29*, 30*) (E21*, 24*, 25*).
VOET
14 gaan alert om met media;
25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen;
Leren leren
1 De leerlingen werken planmatig.
3 De leerlingen kunnen uit gegeven informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en deze raadplegen met het oog op te bereiken doelen.
5 De leerlingen kunnen gegeven informatie onder begeleiding kritisch analyseren en samenvatten.
ICT: De leerlingen
1 hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren;
2 gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier;
3 kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving;
4 kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving;